Onderzoek naar het effect van radontherapie

Deze studie van de Okayama University Medical School vergeleek de radioactieve en thermische effecten van radontherapie met vergelijkbare chemische componenten onder sauna- of thermische broncondities, die nauw verwant zijn aan de klinische toepassing van radontherapie.

De resultaten toonden aan dat zowel radon- als warmtetherapie de antioxidantfuncties verbeterden, zoals de activiteiten van superoxide dismutase (SOD) en catalase, die de lipide peroxidatie en het totale cholesterolgehalte dat in het lichaam wordt geproduceerd afremmen. Daarnaast versterkte de therapie de mitogene respons geïnduceerd door concanavalin A (ConA) en verhoogde het percentage CD4-positieve cellen, die dienen als marker voor T-helpercellen, en verlaagde het percentage CD8-positieve cellen, die de gebruikelijke marker zijn voor killer T-cellen en suppressor T-cellen, in de witte bloedcel differentiatie antigeen (CD8/CD4) test. Daarnaastverhoogde de therapie de niveaus van alfa-atriaal natriuretisch polypeptide (alfa ANP), bèta-endorfine, adrenocorticotroop hormoon (ACTH), insuline en glucose-6-fosfaatdehydrogenase (G-6-PDH) enverlaagde het vasopressinegehalte. Dealgemene resultaten waren groter in de radongroep dan in de thermogroep.

De resultaten suggereren dat radontherapie meer bijdraagt aan de preventie van levensstijlgerelateerde ziekten die geassocieerd worden met peroxidatiereacties en immunosuppressie dan thermotherapie. Bovendien suggereren deze resultaten dat dit een deel van het mechanisme kan zijn voor de verlichting van hypertensie, artrose (pijn) en diabetes mellitus die wordt bereikt door radontherapie in plaats van thermotherapie.